Vroeger, als mensen het ergens niet mee eens waren en de gevestigde orde wilde niet luisteren, dan kwamen de mensen in opstand. Tegenwoordig komt het nog wel eens voor in ongeciviliseerde landen, maar in Nederland niet meer. Enerzijds omdat de meeste mensen het goed hebben, anderzijds omdat nagenoeg iedereen beschaafd is geworden. Of men is simpelweg te lui om nog op de barricade te springen. Nu zou je misschien kunnen zeggen dat er geen redenen zijn om in opstand te komen, maar niets is minder waar. Althans, dat vindt mijn baasje.

Deze week heeft hij zich weer vreselijk lopen opwinden over de overheid, waar volgens hem teveel incompetente, ongekwalificeerde, publiciteitsgeile ijdeltuiten lopen, die op nagenoeg alle fronten falen. Miljarden verkwanselt aan de totaal mislukte hogesnelheidslijn. Bijna een miljard weggegooid aan een automatiseringsproject bij defensie, waarvan vooraf al bekend was dat het in andere landen niet werkte. Frauderende politici en falende toezichthouders. Overheidsinstanties die het overzicht totaal kwijt zijn en een nieuw belastingsysteem dat maar niet van de grond wil komen. Een te ver doorgeslagen democratie met een politiek bestel dat alleen op de been kan blijven door pappen en nathouden. En dat alles over de rug van de Nederlandse belastingbetaler.

Wanneer bovengenoemde zaken in het bedrijfsleven zouden gebeuren, dan waren de schuldigen allang ontslagen en bestraft geweest, of het bedrijf was failliet gegaan. Maar niet bij de overheid, want het is erg gemakkelijk werken met geld van een ander.

Wanneer ik mijn baasje zo tekeer hoor gaan, dan is hij op dat moment in staat om een opstand te ontketenen. Met het besef dat hij waarschijnlijk een roepende in de woestijn zal zijn en nagenoeg alleen op die barricade zal staan, blijft het bij een protest wat alleen binnenskamer te horen is en hij net zoals alle andere burgers, braaf de portemonnee blijft trekken voor al die miskleunen en verspilling die de overheid veroorzaakt.

‘Wie onze portemonnee steelt, steelt ons bloed, onze tijd, ons uithoudingsvermogen, ons vermogen om anderen te helpen en onze toekomstige mogelijkheid om verdienstelijk werk af te leveren’.